Emigratie naar Nederland

Hof Hausstette

De dorre grond van Noordwest-Duitsland bood de bevolking alleen datgene wat ze nodig hadden om te leven met de grootste spaarzaamheid en hard werken, slechte oogsten en oorlogsvolle tijden - aan beide geen gebrek - resulteerde in jaren van honger en tijden van nood. Er moest brood worden gekocht, oorlogsschade moest worden hersteld en de schatkisten van de overheid moesten worden gevuld. Voor velen was het buurland Holland, dat rijk was geworden door stevige buitenlandse handel, de redding.

Zo kwamen in het voorjaar veel Duitsers seizoensmatig uit de economisch zwakke gebieden van Duitsland naar Holland om daar te werken. Zij vertrokken meestal te voet in een gezamenlijke wandeling in het voorjaar vanuit hun huis en gebruikten vaste Hollandse looppaden, zoals de zuidelijke route. Deze ging over de Emsbrucke bij Lingen en door het Graafschap Bentheim, waarbij de oevers van de Vecht benut werden tot aan het IJsselmeer. Na afloop van de oogsttijd vertrokken zij weer met klinkende Hollandse munt in hun zakken.

Maar er kwamen ook zonen van boeren die geen erfrecht hadden. Het geldende erfrecht stond een splitsing van de boerderijen niet toe. Het eigendom ging over op de eerstgeboren zoon, andere mannelijke nakomelingen verbleven vaak permanent in Nederland en stichtten aldaar gezinnen. Zo is het ook gegaan met Friedrich Anton Tabeling (alias Johann Diederich Tabeling) die zich vóór 1817 in Amsterdam vestigde en zijn broer Johann Diederich Tabeling die met zijn gezin in 1830 volgde. Zij kwamen uit een gezin van 10 kinderen.

 

Terug naar de beginpagina